lied te maken (muziek van Voormalen). Het motief door den
heer Heyting daarvoor gekozen luidt: „DOM DOMMER
DOMST MEER DAN DOM ALLERDOMST“, womit er
nicht sich meint. Bijwijze van hulde heeft de heer August dit
motief op de eerste dadasoiree voorgedragen. Het publiek
huilde Zwieback. Na dit geslaagde debuut als AUGUST DE
DOMME VAN DE H. K. K. hop hop (Lijn 13) heeft de heer
Heyting de snit van zijn gekleede jas laten ombeelden in een
onberispelijke Biedermeyersnit. Th.v. D.
D A D Al S M E
II. Bijelke gulp behoort een pantalon I. K. Bonset
De veelvormigheid van Dada
Daar de dadai’st aan niets eenige positieve waarde hecht, aam
gezien hij de waarheid onbestaanbaar acht, spreekt het van*
zelf, dat het dadai'sme geen bepaalden vorm heeft. Dada kan
onder vele vormen tot uiting körnen.
»Dada a 391 attitudes et couleurs differentes, suivant le sexe
du President. II se transforme — affirme — dit en meme temps
le contraire — sans importance — crie — peche ä la ligne. Dada
est le cameleon du changement rapide et interesse« (Tristan
Tzara).
De vorm, die echter het meest overeenkomt met de dada*
i’stische levenshouding is die welke door Picabia, Tzara, Arp,
Huelsenbeck, Schwitters en Ribemont Dessaignes, tot uiting
komt: de relatieve kunstvorm nl., waarbij de maker voor
niets Stelling neemt. Deze relatieve kunstvorm gaat altijd
vergezeld van een lach.
De dadai'sten zijn de eerste die nit een overvloed van
levenskracht en Optimisme, op n i e t caricaturale wijze den
lach in de kunst geschapen hebbep. Echter niet den kunst*
lach. Wanneer het publiek zonder echter het wezenlijke te
begrijpen — lacht bij de muziek van Vittorio Rieti, dan ergert
de dada'fst zieh geenszins. Hij is van meening, dat »het*zich*
imernst« nemen de grootste fout is der vroegere kunstenaars*
generaties. Men heeft muziek gemaakt waarbij men met het
hoofd in de handen »peinsde« over het leed der wereld; men
heeft muziek gemaakt waarop men loopt. De muziek van onzen
tijd is die der zelfironie: de muziek waarop men danst en
waarbij men lacht. Lach en waardeering kunnen samengaan.
De dadaistische manifestaties bewijzen dat. In plaats van tränen
huilen, kan men zieh ook tränen lachen, zonder dat dit de
diepere beteekenis behoeft te verstoren.
De abstracte lyriek van den dichter Hans Arp is daarvan