2
I. K. BONSET
van de beeldende lettenen.
door een woord formatie, volgens den ZIN der letterkunde,
heft de woord-BEELDER het zimlooze der werkelijkheid
op. hij gebruikt de taal zuiver scheppend — tegenoverge
steld aan imitatief. noch impressionisme, noch expressionisme
'hebben hier zelfs een schijn van waarde, het woord is hem
MATERIE, hij verschuift den zinsbouw, niet in den vul-
gairen zin der futuristen, die slechts een ordinair, extatisch
proza in taalvuurwerk veranderden — ordinair bengaalsch
licht ontstaken met donderbussen, knetteraars en vuurpijl-
begeleiding. hetzelfde procédé wendden de bruiteurs aan.
dat is alles bruidsuikerlyriek bij nieuwe taalformatie.
onze muze drijft reeds lang als kadaver op de golven van de
blauwe donau of ligt, uitgevreten van het ongedierte op de
grauwe velden van siberië !
wij hebben het woordmateriaal opnieuw geijkt en op het
juiste gewicht van den nieuwen geest, afgestemd,
in de nieuwe woordkunst is geen enkel woord meer bruik
baar of dichterlijk verstaanbaar, indien het niet door zijn
tegenbeeld begeleid wordt.
deze veel-eenheid van tegenbeelden maakt bet ons moge
lijk aan den vulgairen zin der woorden te ontkomen en ons
onmiddelijk, scheppend uit te drukken.
te lang heeft het woord als camera dienst gedaan en ons
ordinaire clichées eener vulgaire werkelijkheid geleverd,
welke niets van ONS ZELVE had. wij zijn in alle opzich
ten vertrouwd geraakt met het taalprocédé der abstracte let
teren en wij dwingen de toehoorders tot beeldende activiteit,
de banale journalistische literatuur, overgoten met sentimen
tensaus en suggestiegeleien, kan o. i. tot het einde der vet
kaarsen voortduren, wij rekenen de lichtkracht der electri-
sche branders niet volgens het aantal paardekrachten ons dich