ÇA IRA !
43
inavouables. Mais une nouvelle certi
tude s’élève ; le mouvement révolution
naire se dessine, qui demande une
nouvelle morale, de véritable amour et
d'abnégation. “ Want zooals de these
is : de verzonkenheid in de substantie,
de Natuur, en dit is een betrekkelijke
rust, een relatief geluk, maar het is van
dieren, van kinderen, die eten en
drinken, en zij zijn naakt, en zij voelen
niet de schaamte, zoo is de antithèse
de worsteling, en de smart, en het besef
van schuld, en de gouddorst komt, en
de machtswil, en het kapitalisme, en de
staat, en het verstand wordt gescherpt,
en rijker wordt het innerlijk, en het
begrip omvattend. Het subject, het
individu ontwikkelt zich, en het oor-
spronkelijk-zielige verkeert zich op den
duur tôt hoogere geestelijkheid. Dan is
het derde de synthèse, nu keert het
concrète subject weerom in de substan
tie, of m.a.w.depersoon is wat Michelet
genoemd heeft : die ewige Persôn-
lichkeit des Geistes’ ; hij is vervuld met
het Goddelijke, hij is er van doordrongen
en dit Goddelijke, het is het Algemeene,
en dus kan het niet anders, of de enkele
mensch is allereerst in eigen algemeen-
heid, in die van z’n species, het
menschdom, opgenomen ; er is dus
samenstemmen van z’n bijzonder willen
en dat van het geheel ; gevonden is de
harmonie, die verscheurd was in de
dagen der historié, en de oude vision-
nairen, zij hebben het zien komen : uit
Godenschemering Balder ’ s heerschappij,
of het bestuur van den Messias, of het
hemelsch Jeruzalem, dat op aarde neder-
daalt „ (page 88).
Et le révolutionnaire connaît une
éthique plus pure que celle que prati
quèrent les générations passées. Pour
lui la jouissance est vertu, car elle
enrichit la vie et l’embellit ; mais il sait
la sacrifier à un bonheur plus durable.
Ce bonheur devient béatitude, qui
s’acquiert par le sacrifice. “ Het ’Ail zu
menschliche’ het moet verloochend
worden „ (page 90). Et il réalise en
lui-même une harmonie qui signifie “een
zich schikken in het verband des Ails „
(page 90). Il a appris à se surmonter.
Ceci est son amour, son immense amour
des hommes. Il comprend que seul est
bon ce qui est utile à tous. “ Z’n
’Nâchsteniiebe’ wordt ’Fernstenliebe’ „
(page 90). Sa morale est religieuse, “ al
z’n willen en werken is goddelijke
drang „ (page 91). “ De persoon is doel
van z’n ethiek en middel, en middel is
dan ook weer de gemeenschap, en de
gemeenschap is straks zelve doel „ (page
92). “ La conscience morale a deux
moments : le respect et l’amour „ (page
100). Parce que l’homme est le sommet
de l’évolution naturelle, il doit être res
pecté, et l’éthique le formule comme
vertu et devoir (page 100). Toutes ses
qualités ont un but : la communauté. Sa
sympathie (meegevoel) en est la preuve,
et son sens de justice s’élargit et devient
de l’amour.
Et l’auteur ajoute une esquisse de la
société qui doit devenir : Chacun
travaille. Un jour de travail normal
permet à chacun de développer son
esprit. La certitude de recevoir sa part
des choses que l’on a produites ou aidé
à produire, fait grandir la volonté de
sacrifice. Chacun se sent personnalité
(page 119). “De gemeenschap is het
hooger, goddelijk Zelf „ (page 120).
Chacun sert dans l’armée des produc-