■■■
KARAKTERISTIEK VAN HET DADAÏSME 1
D a d a
Es hat sich noch keiner die Sonne ins
Knopfloch gesteckt. Peter Röhl
Dada ist der sittliche Ernst unserer Zeit.
Kurt Schwitters
en één oogenblik ontwaakt ieder uit zijne dagelijksche slaapwandeling,
welke hij leven noemt.
Dada
lachen.
Dada
en de dooden richten zich op uit hunne graven en beginnen te greins-
en de zieken genezen, bewegen zich en zingen „Die Wacht am Rhein“
of dansen een Shimmy.
Dada
en de blinden worden ziende; zij zien dat de wereld dada is en zij lachen
zonder ophouden om de zwaarwichtige haarklooverijen onzer moralisten en politici.
D a d a
en de burger zweet gummi, maakt van zijn schoonste Rembrandt een
MSI
veldbed en danst een One-Step op choraalmuziek.
Elke burger is een kleine Landru, achter het masker van beschaving, humanisme
esthetiek en philosofie viert hij zijn instincten bot.
Beschaving — wat is het anders dan de graad van geraffineerdheid waarin onze
werkelijke instincten tot uitdrukking komen!
Dada heeft de wereld ontdekt zooals zij is en de wereld heeft in dada zichzelf herkent.
Dada is een spiegel, waarin de menschheid zichzelf ziet (Schwitfers). De idealisten zien
de wereld, zooals zij zich die wenschen. De dadaïsten wenschen de wereld niet anders,
dan zooals zij hem zien, namelijk dadaïstisch: een gelijktijdigheid van orde en wanorde,
van ja en neen, van ik en niet ik. „Der Dadaïst ist ein Spiegeltrager“ aldus Kurt Schwitters
en de dadaïstische lyricus Hans Arp geeft ons in „Die Wolkenpumpe“ op dichterlijke wijze
de raad om ons te hoeden voor namaak.
1 Toespraak van Theo van Doesburg den anti-dadaïst, ter inleiding der niet-dadaïstische soirees in Neder
land in den Winter 1925.